Eeuwig perspectief

Boodschap van de gebiedsleiding

Ouderling Gary B. Sabin
Ouderling Gary B. Sabin, VS Gebiedspresidium Europa

Toen ik vele jaren geleden ringpresident was, stapte een lieve zuster met tranen in de ogen mijn kantoor binnen. Ze was op zending geweest, in de tempel getrouwd en ze maakte haar roepingen groot. Ons gebied was net door verschrikkelijke bosbranden geteisterd en veel huizen in onze ring, waaronder het hare, lagen in de as. Tot overmaat van ramp deed haar huis ook dienst als verzorgingstehuis voor ouderen; het was hun voornaamste bron van inkomsten. Iedereen werd veilig geëvacueerd, maar al hun spullen en bestaansmiddelen waren in rook opgegaan.  Ze jammerde: ‘Waarom is dit ons overkomen? We leven onze verbonden na!’

Ik zei een schietgebedje en legde vervolgens een wit blad papier vóór haar op tafel. Toen zette ik een stip in het midden van het blad en zei: ‘Deze stip stelt het sterfelijk leven voor. Laten we zeggen dat dit blad de eeuwigheid is en zich oneindig in alle richtingen uitstrekt. Ik vind het heel erg dat dit u overkomen is, maar laat u niet verblinden door de stip.’ Het siert deze lieve zuster dat haar gelaatsuitdrukking meteen veranderde en dat ze met een zucht van verlichting zei: ‘O, ik snap het. Het komt wel goed. Bedankt!’

De bosbranden die ons gebied verwoestten, werden door windstoten van 130 kilometer per uur voortgedreven. De vlammen stoven door de wijken, waarbij ze sommige huizen oversloegen en andere lukraak verteerden. Ouderling Dale G. Renlund heeft gezegd: ‘Geloven dat je ellende bespaard zal worden omdat je rechtschapen bent, is als geloven dat een stier je niet zal aanvallen omdat je vegetariër bent.’ In de Schriften staat dat het leven niet altijd eerlijk is: ‘[God] laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen.’[i]

Het is een feit dat de lotgevallen van het sterfelijk leven soms wreed zijn, maar dankzij de Heiland doen de beloften van de eeuwigheid zelfs de pijnlijkste aardse beproevingen in het niet vallen. Een eeuwig perspectief maakt een wereld van verschil als we begrijpen dat ‘al deze dingen [ons] ondervinding zullen geven en voor [ons] bestwil zullen zijn’.[ii]

Ouderling Neal A. Maxwell heeft gezegd: ‘Hoe kunnen u en ik nu verwachten om naïef door het leven te gaan, en als het ware te zeggen: “Heer, geef mij ervaring, maar geen verdriet, geen ellende, geen pijn, geen verleiding, en zeker geen eenzaamheid. Bescherm mij, Heer, tegen alle ervaringen die U gebracht hebben tot wat U bent! En laat mij dan tot U komen en in uw vreugde delen!”’

We moeten ons op onze ware identiteit en op Gods plan voor ons concentreren, zodat de inherente moeilijkheden van de ‘stip’ van het sterfelijk leven ons niet verblinden en doen ontsporen. Ouderling John H. Groberg heeft gezegd: ‘De hemel en de aarde zijn met elkaar verbonden. Het vinden van die verbinding geeft zin aan alles, inclusief de dood. Het gemis ervan maakt alles zinloos, inclusief het leven.’

Als we een eeuwig perspectief hebben, beseffen we wat er echt toe doet. Het is verstandig om te bedenken dat we slechts drie dingen naar het hiernamaals kunnen meenemen: onze relaties, onze kennis en ons karakter. Het zou heel kortzichtig zijn om ons op het onbelangrijke te concentreren ten koste van het belangrijke, maar dat is precies wat het merendeel van de wereld doet. Job zegt het zo: ‘Na volop van hun leven genoten te hebben, dalen zij in alle rust af naar het dodenrijk.’[iii]

De apostel Paulus heeft de beloften van de eeuwigheid bevestigd: ‘Wat geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord en in geen mensenhart is opgekomen, dat is wat God bereid heeft voor hen die Hem liefhebben.’[iv] Het zou dwaas zijn om zulke geweldige zegeningen voor de spreekwoordelijke kom linzensoep te verruilen.[v] Het belangrijkste mag nooit aan het minst belangrijke ondergeschikt zijn! Ik bid dat we, als we met beproevingen te maken krijgen, voorbij de stip van het sterfelijk leven kunnen zien door het grote plaatje te bekijken: onze eeuwige identiteit, het doel van onze sterfelijke reis en de hoop op de heerlijke eeuwige bestemming die de getrouwen wacht.

 


[i] Mattheüs 5:45

[ii] Leer en Verbonden 122:7

[iii] Job 21:13, GNB

[iv] 1 Korinthe 2:9

[v] Zie Genesis 25:31–34