Als relimigrant geland

Als relimigrant geland

Ik was 19 jaar oud en studeerde net een jaar filosofie. Ik was katholiek gedoopt maar opgevoed met het wetenschappelijk wereldbeeld. Als drummer in een punkband schreef ik teksten die kritisch waren over religie. De filosofie had me echter geconfronteerd met belangrijke levensvragen. Op een avond filosofeerde ik over de oorsprong van het leven. Ik besefte dat het gros van de wereldbevolking in een Schepper gelooft. Als goed filosoof behoor je alle opties zorgvuldig te onderzoeken, dus vroeg ik mezelf: ‘Als er een Schepper is, wat voor iets of iemand is dat dan?’ Terwijl ik mij de Schepper voorstelde, veranderde er iets in mijn ervaring, alsof mijn geest losser kwam van mijn lichaam. Tegelijk vulde mijn kamer zich met de aanwezigheid van een andere geest, die me een vredig ‘thuisgevoel’ gaf. Alsof er iets werd geopend in mijn verstand, wist ik in dat moment: er ís een Schepper! En die heeft niet alleen de wereld geschapen, maar ook mij. Zijn liefde nodigde mij uit om ook Hem te leren kennen en dat dat de sleutel was om ook mijzelf te vinden.

Op straat kwam ik volgelingen van hare krisjna tegen, en ik las hun boekjes vol geestelijke wijsheden. In mijn studentenhuis ontmoette ik een boeddhiste en leerde mediteren. Ik volgde colleges Oosterse filosofie. Met mijn Koerdische vriend deed ik de ramadan en leerde over de islam. Met christenjongeren volgde ik een alpha-cursus. Tegelijkertijd las ik wat ik kon. Ik ontving een openbaring over Gods liefde als allesverbindende kracht. Ik vond waarheden in al deze bronnen en ervaringen, maar wilde me niet binden aan één geloof of kerk.

In de stad las ik op een poster: ‘Heb jij een roeping?’ Dat voelde ik zeker en belde aan. Een lieve non bracht me bij Mgr. Hurkmans (later bisschop). Ik deelde mijn openbaringen en zei dat ik de Bijbel wilde lezen. Hij gaf mij ‘The Big Fisherman’ van Lloyd Douglas en zo leerde ik Jezus kennen. Kort daarop kreeg ik van een straatpredikant een boekje over het evangelie van Johannes. De woorden van Jezus spraken direct tot mijn hart en ik kreeg dezelfde vredige gevoelens als tijdens mijn openbaringen. Vanaf toen wilde ik Jezus volgen.

De straatpredikant bleek in mijn straat te wonen. Een jaar lang heb ik samen met een andere jongeman bij zijn gezin thuisstudie gedaan. Het Nieuwe Testament las ik in één ruk uit en las ook delen van het Oude Testament. Toen gaf hij me nog een boek, het Boek van Mormon. ‘Wat is dit?’, vroeg ik. ‘Dat is ook heilige schriftuur. Lees maar, dan kom je er achter.’ Bij 2 Nephi 31:19-21 gebeurde het. Weer was het alsof Jezus direct tot mij sprak. Mijn openbaringen over de Schepper, de eeuwige liefde en Jezus die mens met God verbindt, werden volmaakt samengevat. Ik wist dat ik op de weg van Christus voorwaarts moest gaan.

De man spoorde ons aan om een kerk te vinden. Toen wij vroegen ‘welke dan?’, opende hij het Boek van Mormon op de titelpagina en wees ons op de naam van de kerk. Toen ik ‘Salt Lake City’ zag staan, zakte de hoop me in de schoenen. Mijn vriend was praktischer en zocht de kerk op in het telefoonboek. De zendelingen gaven ons het adres en diezelfde zondag gingen we naar de kerk. Tijdens het avondmaal keken we elkaar aan, het stukje brood in onze hand, knikten en aten. De Geest vervulde ons met hetzelfde thuisgevoel en verlangen om met deze heiligen vereend te zijn. Ik herkende me in Joseph Smiths zoektocht naar waarheid, die leidde tot zijn eerste visioen. Vijf maanden later werd ik gedoopt en drie maanden daarna doopte ik mijn vriend. Nog drie maanden later doopte en bevestigde ik mijn moeder. Ik vervulde een zending in Griekenland, trouwde met een van Gods lieve dochters en samen brachten wij vier prachtige kinderen naar de aarde.

Nog steeds zoek ik naar waarheden en geloofsversterkende ervaringen met medegelovigen van alle religies. Gods hart staat open naar al zijn kinderen, dus het mijne ook. Mede om die reden heb ik mij aangesloten bij het Bossche Beraad van Kerken en het Platform voor Religie en Levensbeschouwing.