Persoonlijke openbaring: hulp bij belangrijke keuzes

Broeder Jack van Oudheusden
Broeder Jack van Oudheusden, wijk Den Haag

Lang geleden, ver in de vorige eeuw, woonde ik een vergadering bij in het kerkgebouw van Den Haag. Ouderling Boyd K. Packer was de bezoekende autoriteit en hij was toen lid van het Quorum van Twaalf Apostelen.

Wat me van die vergadering was bijgebleven is een uitspraak van ouderling Packer. Hij zei: ‘Stel je voor dat ik deze avond de gouden platen bij me had, waarvan het Boek van Mormon is vertaald. Zou dat niet fantastisch zijn? Want dan konden we de hele wereld vertellen: ‘Kijk, dit zijn de gouden platen van het Boek van Mormon.’ Daarna legde hij uit dat het helemaal niet zeker was dat mensen dan in het Boek van Mormon zouden geloven. Er zouden allerlei vragen worden gesteld zoals: Waar hebben jullie dit vandaan? Is het wel echt? Ik was toen nog jong en snapte het niet. Het zou toch prachtig zijn als we de gouden platen zouden hebben die we aan iedereen konden laten zien. Naarmate ik ouder werd, ben ik ouderling Packer beter gaan begrijpen. Dit heeft veel te maken met: niemand is zo doof als de persoon die niet wil horen, of zo blind als die niet wil zien. Dat geldt ook voor geloven: niemand is zo ongelovig als de persoon die niet wil geloven. Het sleutelwoord in dit alles is: willen. Als we iets niet willen, dan houdt het op. De keuzevrijheid loopt als een rode draad door het hele heilsplan. In het voorbestaan heeft niemand ons gedwongen voor dat plan te kiezen. Ook heeft niemand anderen gedwongen om Satan, toen Lucifer, te volgen. Ook Christus heeft uit eigen vrije keuze alles voor ons gedaan. Onze hemelse Vader wil ons niet dwingen om het goede te doen want dan valt het hele plan in duigen. Satan kan ons niet dwingen om het slechte te doen, hoe graag hij dat ook zou willen. Wij kunnen grote macht over Satan hebben omdat we een lichaam hebben, iets wat Satan nooit zal bezitten.

Bij willen en geloven moet ik altijd denken aan die prachtige tekst in Alma 32:27. Alma vraagt ons om maar een sprankje geloof te willen oefenen als we niet meer kunnen doen dan verlangen te geloven. Dus steeds willlen en verlangen. In datzelfde prachtige boek Alma staat in hoofdstuk 30:43 beschreven hoe Korihor ook niet wilde geloven tenzij hij een teken kreeg. Alma legt uit dat er al genoeg bewijzen zijn van het bestaan van God. Hij noemt het getuigenis van al zijn broeders en al de heilige profeten, de Schriften, de aarde zelf en alle planeten die bewegen in hun vaste orde. Die getuigen allemaal dat er een oppermachtige Schepper is. Daarbij denk ik ook aan de uitspraak van Joseph Smith die zei dat de essentie van het evanglie het getuigenis van de profeten en apostelen is dat Christus is geboren op aarde, hier heeft geleefd en is gestorven aan het kruis. En dat Hij na drie dagen uit de dood is opgestaaan. Al het andere is een aanhangsel, een bijzaak.

Als we alle ruis en afleidingen weghalen dan denk ik dat het uiteindelijk gaat over 2 belangrijke vragen:

1. Bestaat er een God , ja of nee?

2. Heeft Joseph Smith onze hemelse Vader gezien, ja of nee?

Als het antwoord op vraag 1 nee is , dan zijn we gauw klaar. Is het ja, dan is het goed om naar vraag 2 te gaan. Indien Joseph Smith onze hemelse Vader niet heeft gezien, dan is hij een oplichter of hij droomde maar wat. Dan blijft nog wel het probleem van het ontstaan van het Boek van Mormon over want dat is een ingewikkeld boek met veel verhaallijnen. Heeft hij dat dan verzonnen of overgeschreven? Dan is hij in ieder gevel een literair en godsdienstig genie, ook omdat hij dat heeft kunnen doen met slechts een basis schoolopleiding.

Als het antwoord op vraag 2 ja is, dan is het wel verstandig om het verder te onderzoeken. Ik geloof dat het antwoord op beide vragen ja is. De afgelopen 62 jaar heb ik mijn best gedaan  om de dingen die het evangelie mij leert, na te leven. Het heeft een doel en richting in mijn leven gegeven. Het heeft me veel vreugde en geluk gebracht, tot op de huidige dag. De essentie van het celestiale koninkrijk heeft alles te maken met relaties, gezinnen, familieverbanden. Wat we hier op aarde daarin meemaken, is maar een hele, hele zwakke afspiegeling van wat het later kan zijn. Als leden van de kerk zijn we zo bevoorrecht met de enorme hoeveelheid kennis die we hebben over het heilsplan en de dingen die er in de toekomst gaan gebeuren. Geloven houdt niet in een volmaakte kennis te hebben. Maar we hebben zoveel kennis over zoveel dingen dat we prima kunnen geloven en daarin nooit hoeven te twijfelen. Dat wens ik ons allemaal toe.