Hoe beoordelen we het belang van geestelijke en stoffelijke zelfredzaamheid?
President Thomas S. Monson heeft gezegd: ‘Laten we zelfredzaam en onafhankelijk zijn. […] We kunnen het heil alleen met dat beginsel verkrijgen.’
Hoe kunnen we onze geestelijke zelfredzaamheid dan bevorderen? De apostel Paulus heeft de toestand beschreven die de mens zich eigen moet maken om echt geestelijk zelfredzaam te zijn. Het is de toestand waarin de mens het recht verdiend heeft om het naleven van het evangelie ‘niet met inkt, maar door de Geest van de levende God, niet op stenen tafelen, maar op tafelen van vlees, van de harten’ geschreven te hebben.[1]
Een opmerkelijk verhaal
Nu en dan maken leden een opmerkelijke vooruitgang richting geestelijke zelfredzaamheid door. Paul is zo’n lid.
Hij was de jongste van vijf kinderen en groeide op in een gezin en buurt waar alcohol, drugs, mishandeling, geweld en gevangenisstraf tot het alledaagse leven behoorden. Zijn familie kende veel armoede en tegenspoed. Door die armoede werd Paul vaak gevraagd om voedsel voor het gezin te stelen. Hij werd in zijn jeugd in een kindertehuis opgenomen en gewelddadig mishandeld.
Dit zijn de vooruitgang en prestaties die hij in iets meer dan een jaar bereikte:
Het Boek van Mormon werd zijn kostbaarste bezit. De Heilige Geest werd zijn voortdurende metgezel en had grote invloed op zijn leven. Hij werd als wijkzendeling geroepen, wat bekeerlingen en heractiveringen tot gevolg had. Met enige hulp vond hij 65 rechtstreekse voorouders voor wie hij zich in de tempel liet dopen. Een broeder die zijn grote enthousiasme voor het werk van de Heer opgemerkt had, gaf hem een auto. Paul is nu echt zelfredzaam. Hij heeft het Melchizedeks priesterschap ontvangen en is als groepsbegeleider van het verslavingsherstelprogramma van de ring geroepen. Hij heeft zich voor de daklozen in de stad ingezet. Hij heeft haardvuuravonden voor nieuwe leden, onderzoekers en terugkerende minderactieven georganiseerd. Hij heeft in de ringconferentie een toespraak gehouden en is in de tempel begiftigd. Hij heeft zijn droom om de algemene conferentie bij te wonen met de zendeling die hem gevonden en gedoopt heeft werkelijkheid gemaakt. Met tranen in de ogen keken ze toe toen president Monson het auditorium van het Conferentiecentrum binnenkwam.
In de inleiding van de zelfredzaamheidscursus ‘Mijn fundament’ moedigt het Eerste Presidium ons aan om de zelfredzaamheidsbeginselen ijverig te bestuderen en toe te passen. Ze beloven ons dat we dan zegeningen zullen ontvangen.
We kunnen zelfredzaam worden door de raad van het Eerste Presidium op te volgen en deze eenvoudige dingen in ons persoonlijk en gezinsleven toe te passen:
1 Gods geboden onderhouden.[2]
2 De Schriften bestuderen (vooral het Boek van Mormon) en voorwaarts streven terwijl we ons aan het woord van Christus vergasten.[3]
3 Vanuit ons hart bidden. ‘Wanneer gij de Heer niet aanroept, laat uw hart dan vol zijn en voortdurend in gebed tot Hem uitgaan.’[4]
De leringen van Brigham Young en die van het Eerste Presidium vormen een krachtig harmonieus geheel betreffende het essentiële pad van geestelijke zelfredzaamheid.
Brigham Young heeft gezegd: ‘Wij […] nemen alle wetten, regels, verordeningen en voorschriften in de Schriften en leven ze zo goed mogelijk na, en blijven vervolgens leren en verbeteren tot we kunnen leven naar elk woord dat de mond Gods uitgaat.’[5]
‘De mensen kunnen de wetten niet in hun volmaakte volledigheid ontvangen; maar zij kunnen wel een beetje hier en een beetje daar ontvangen, een beetje vandaag en een beetje morgen en een beetje volgende week […] Als wij iets willen doen met de volledige kennis die de Heer stukje bij beetje aan de inwoners van de aarde wil openbaren, dan moeten we ons stukje bij beetje naar gelang de openbaring verbeteren.’[6]
Zijn boodschap bevestigt het volgende: ‘Onze individuele groei in het evangelie komt stukje bij beetje en regel op regel als wij leven naar de beginselen die wij leren.’[7]In de naam van Jezus Christus. Amen.
[1] 2 Korinthe 3:3
[2] Mattheüs 23:35–40
[3]Zie 2 Nephi 31:20
[4] Alma 34:27
[5] DBY 3
[6] DBY 4
[7] Zie Leringen van kerkpresidenten: Brigham Young (1997), 21–27.