Op deze uitermate overvloedige, gevarieerde wereld zijn maar liefst 195 landen verspreid over 7 continenten, 7.000 talen en een populatie van 7,9 miljard mensen. Er zijn talloze tradities en culturen op elk niveau, in elk land en zelfs in elk gezin. Het is één groot wonder. We zijn rijk in diversiteit, en dat is geweldig!
De sociale normen maken zich in toenemende mate los van de basisbeginselen van het herstelde evangelie van Jezus Christus, zoals die in deze laatste dagen dankzij de herstelling bekend zijn en begrepen worden. Maar desondanks is er de constante, blijvende, onwrikbare waarheid die nooit zal veranderen, of die nu begrepen of herkend wordt of niet. Die is dat alle mannen, vrouwen en kinderen die op deze heerlijke en gevarieerde aarde geleefd hebben, nu leven of nog zullen leven kinderen van God, onze hemelse Vader, zijn; en dat we voor een goddelijk doel als sterveling op aarde zijn, want ‘God zei: Laten Wij mensen maken naar Ons beeld, naar Onze gelijkenis. […] En God schiep de mens naar Zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hem; mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen’ 1 En we zullen zoals God worden: ‘Ík heb wel gezegd: U bent goden, u bent allen zonen van de Allerhoogste’ 2
In de proclamatie over het gezin staat: ‘IEDER mens – man of vrouw – is geschapen naar het beeld van God. Ieder is een geliefde geestzoon of -dochter van hemelse Ouders, en als zodanig heeft ieder een goddelijke aard en bestemming.’ Het is mij een voorrecht deze kernwaarheid te kennen en te begrijpen. Daar ben ik dankbaar voor. Voor mij is dat zeker niet vanzelfsprekend. Als jongen had ik, door mijn toen spelende omstandigheden, vragen over het wezen van God, wie Hij was, hoe Hij eruitzag. Ik bezocht de kerken in de buurt en stelde die vragen aan de voorganger. Ik stelde vragen die te maken hadden met de zin van het leven, en waarom we hier dan leefden als ons pijn en verdriet ten deel viel. Ik kreeg geen bevredigend antwoord.
Er is nog een goddelijke constante waarheid, namelijk dat Christus, onze Broer, en Heiland, voor de overtredingen van alle mensen geboet heeft, voor ieder persoon, ongeacht land van oorsprong, ras of geloofsbelijdenis. De opstanding en onsterfelijkheid zijn gaven aan al Gods kinderen, zonder voorwaarden. Er is echter een prijs te voldoen om de macht van de goddelijke verzoening ten volle te benutten, om tot echte bekering te komen en om van de last van zonde te worden bevrijd. Dit is door de Heiland zelf uitgelegd toen Hij Zich in Amerika aankondigde: ‘En u zult Mij geen bloedvergieten meer offeren; ja, uw offeranden en uw brandoffers moeten worden afgeschaft, want Ik zal geen van uw offeranden en brandoffers aannemen. Maar u zult Mij als offer een gebroken hart en een verslagen geest brengen. En wie tot Mij komt met een gebroken hart en een verslagen geest, die zal Ik dopen met vuur en met de Heilige Geest’3 Alma bevestigde dit in een van zijn redevoeringen: ‘Daarom zal eenieder die zich bekeert en zijn hart niet verstokt, aanspraak hebben op barmhartigheid door middel van mijn eniggeboren Zoon, tot vergeving van zijn zonden; en dezen zullen ingaan tot mijn rust.’4 En gelukkig weten we uit Jakobs leringen ten aanzien van wie niet de kans hadden het evangelie te horen, te begrijpen, en een getuigenis van Christus te hebben: ‘Want de verzoening voldoet aan de eisen die zijn gerechtigheid stelt aan allen wie de wet niet is gegeven, zodat zij worden bevrijd […] en zij worden teruggebracht bij die God die hun de levensadem heeft gegeven, die de Heilige van Israël is.’ 5
O wat een prachtige gave aan alle mensen! Zij vervult mij met dank, want ik ervaar geregeld de vreugde van vergiffenis van zonde, en eveneens de vreugde van genezing.
Ik herinner u tot slot aan de uitnodiging die de Heiland aan ieder van ons heeft gegeven: ‘Kom naar Mij toe, allen die vermoeid en belast bent, en Ik zal u rust geven. Neem Mijn juk op u, en leer van Mij dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart; en u zult rust vinden voor uw ziel; want Mijn juk is zacht en Mijn last is licht.’ 6
Noten: