
Wel doen
- Bereid je toespraak lang van tevoren voor, al vanaf de dag dat je de opdracht krijgt. Dan heeft de Geest meer tijd om je te leiden en inspireren.
- Richt je toespraak op de Heiland en het versterken van ons geloof in en getuigenis van Hem.
- Luister naar de Geest en pas je voorbereidingen aan volgens de ingevingen die je krijgt.
- Probeer de leerstellingen die je hebt gekozen op eerbiedige toon te onderwijzen.
- Oefen je toespraak van tevoren. Herhaal zo nodig en neem de tijd op om er zeker van te zijn dat je je aan de tijdslimiet houdt.
Op de dag zelf
- Spreek een gebed in je hart uit voordat je begint.
- Ga vroeg naar de kerk, zodat je een vlotte en ongestoorde ervaring hebt.
- Spreek duidelijk, langzaam en luid genoeg in de microfoon zodat anderen je goed kunnen horen.
- Maak oogcontact en glimlach om jezelf en anderen op hun gemak te stellen.
Niet doen
- Je toespraak beginnen door je tegenzin te uiten of je te verontschuldigen voor je manier van praten.
- Over onderwerpen spreken waar je niet bekend mee bent of die je niet begrijpt.
- Speculeren of over controversiële zaken spreken.
- Grote stukken voorlezen uit de toespraak van iemand anders.
- De kans laten schieten om vanuit het hart te spreken.
- Druk voelen om professioneel te spreken.
Op de dag zelf
- Te laat komen.
- Meer tijd in beslag nemen dan je is toegewezen.
- Zenuwachtig zijn – dit zijn je vrienden en ze zijn geïnteresseerd in wat je te zeggen hebt.