Wetenschap en Geloof

Door Joshua Boom, huisarts en lid van de Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen in de wijk Antwerpen

Joshua Boom
Joshua Boom

‘Hoe kun jij nou gelovig zijn, je wilt toch dokter worden?’ riep een medestudente terwijl we de bibliotheek van het ziekenhuis verlieten en onderweg waren naar de afdeling. We deden samen onze coschappen. ‘Hoezo?’ vroeg ik. ‘Je klinkt verbaasd.’ ‘Nou ja,’ zei ze, ‘je gelooft toch in de wetenschap? Hoe kun je dan ook geloven in God?’ Dat was jaren geleden. Inmiddels werk ik met veel plezier als huisarts in mijn eigen praktijk en geef ik ook les aan doktersassistenten in opleiding. Maar nog steeds kijken mensen vaak verbaasd op als ze horen dat ik gelovig ben. Voor mij zijn wetenschap en geloof echter geen tegenstellingen, maar versterken ze elkaar.

 

Ik ben opgegroeid in de Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, waar ik van jongs af aan heb meegekregen dat onderwijs en persoonlijke ontwikkeling heel belangrijk zijn. Ik geloof dat als je kennis opdoet en je talenten ontwikkelt, je niet alleen beter voor jezelf maar ook voor anderen kunt zorgen, waardoor je meer voldoening en geluk in je leven zult vinden. Je zou dus kunnen zeggen dat mijn geloof me motiveert om te blijven leren, te blijven ontwikkelen.

 

Andersom versterkt de kennis die ik opdoe mijn geloof. Ik vind het fascinerend hoe het menselijk lichaam in elkaar zit. Dat ons hart iedere seconde samenknijpt om zo zuurstof en voedingsstoffen naar alle 37 biljoen cellen in ons lichaam te brengen, soms wel meer dan honderd jaar achter elkaar. Of dat minuscule staafjes en kegeltjes achterin onze oogbol lichtbundels omzetten in elektrische stroompjes, die door onze hersens weer vertaald worden naar een prachtig schilderij dat ons kan ontroeren. Ik sta ook versteld van de veerkracht van de menselijke geest. Als huisarts zie ik van heel dichtbij de ellende die mensen kan overkomen: ziekte, trauma’s, het overlijden van een dierbare. En hoewel sommig verdriet nooit helemaal zal weggaan, weten de meeste mensen hun verdriet toch een plaats te geven, de draad weer op te pakken of hun verdriet zelfs om te zetten in een kracht, wat ik enorm bewonder. Ik vind het moeilijk te geloven dat zoiets ingenieus als het menselijk lichaam en zoiets diepzinnigs als de menselijke geest het doelloze resultaat zouden zijn van een aaneenschakeling van toevalligheden. Begrijp me niet verkeerd: persoonlijk kan ik me goed vinden in de evolutietheorie en hoe het menselijk lichaam zich gedurende miljoenen jaren zou hebben ontwikkeld. Maar waarom? Wat is het doel? De wetenschap probeert mijn ‘hoe’-vragen te beantwoorden, maar in mijn geloof vind ik de antwoorden op mijn ‘waarom’-vragen: Waarom ben ik hier? Wat is het doel van dit leven?

 

Is het moeilijk om in God te geloven? Ik zie regelmatig het goddelijke in de mensen om mij heen: een ontroerend muziekstuk, een prachtig kunstwerk, een onzelfzuchtige daad. Dat goddelijke potentieel dat we in ons hebben, versterkt mijn geloof dat ‘de mens is geschapen naar het beeld van God’. Ik zie God als een nobele, onzelfzuchtige en liefdevolle Vader die ons wil helpen om onszelf en de mensen om ons heen te verlichten en te verheffen. En ik denk dat wetenschap, zoals geneeskunde, een middel kan zijn om mensen te verlichten en te verheffen. Ja, ik geloof in wetenschap én ik geloof in God.